Enkele weken voor Kalle’s geboorte op 28 december had ik het
basisontwerp klaar. Alleen datum, gewicht en lengte moest ik er nog in
photoshoppen. ‚Hoera! We hebben een gezonde zoon gekregen‘, stond er alvast,
als een soort luchtige bezwering. En onderaan: ‚We doen nog even rustig aan met
bezoekjes, maar zijn heel blij om van je te horen.‘
Ik kijk naar de kaartjes op de koelkast. Het licht van het kerstboompje
dat ik vandaag samen met Kalle’s broertje heb opgetuigd schijnt erop. Vijf jaar
geleden had ik een dikke, ronde buik, hadden we net een paar leuke dagen in
Parijs beleefd (trouwens niet per sé een aanrader als je 34 weken zwanger bent…) en
keken we uit naar een prachtig leven met z’n drieën. Optimistisch, vol
vertrouwen. Ik herinner het me als de dag van gisteren. En aan de andere kant
voelt het alsof het over iemand anders gaat.
‚Hoera! We hebben een lieve zoon gekregen!‘ luidt de tekst die
uiteindelijk op de kaart is gekomen. ‚Gezond‘ paste niet meer. Dat was Kalle
wel, een paar dagen lang. Toen moest ik de drukker die het ontwerp al had
ontvangen vragen of ik de tekst nog mocht aanpassen. ‚Tot ons verdriet ligt
Kalle met een hersenvliesontsteking in het Sophia Kinderziekenhuis. Hij is blij
met elke positieve gedachte aan hem.‘ Dat werd de tekst onderaan de kaart.
Bijna vijf jaar later. Drie kaartjes.
Jaren waarin we halve medische specialisten zijn geworden.
Waarin we noodgedwongen onze woordenschat hebben uitgebreid.
Waarin we over de meest heftige onderwerpen praten alsof we het hebben
over de weersvoorspelling van morgen. Omdat dingen ‚normaal‘ zijn geworden die
niet normaal zouden moeten zijn.
Vijf jaar geleden had ik niet gedacht dat ik zonder te knipperen zou
antwoorden op vragen over de levensverwachting van mijn kind. (Niet omdat de
vraag me niets doet, maar omdat hij zo vaak wordt gesteld dat ik er routine in
heb gekregen.)
Ik had niet gedacht dat we een zuurstofapparaat in huis zouden hebben.
En een saturatiemeter. Een darmspoel-setje. Een sondevoedings-pomp.
Ik had niet gedacht dat ik op dit moment in mijn leven over
behandelbeleid en niet-reanimeren-beleid had gesproken. Van mijn eigen kind.
Of dat ik samen met andere ouders zou moeten strijden voor goede zorg.
Ik kijk naar de andere twee kaartjes op de koelkast. Als Kalle gezond
was gebleven hadden ze er waarschijnlijk anders uitgezien. Waren het geen
kaartjes van onze wervelstorm-jongen en ons zacht, maar pittig meisje geworden.
Misschien hingen er dan in totaal maar twéé kaartjes. Of misschien met andere namen erop. En
ik besef weer eens hoe groot de stempel is die ons lieve zoontje op ons leven
drukt. Niet expres. Zo helemáál niet expres.
Ik buig voorzichtig Kalle’s stijve benen als ik hem verschoon en probeer
de steek in mijn hart te negeren, een direct antwoord van mijn lijf op Kalle’s
huilen. Steeds vaker lukt het om niet te blijven hangen in het verdriet en in
de angst voor wat er nog gaat komen. Er wordt gelachen in huis, we maken lol.
We kijken vertederd naar onze kinderen. Alle drie de kinderen. Maar het gevoel
‚dat het niet zo zou moeten zijn‘ blijft. Kalle is geen 'blije gehandicapte die
moet lachen om tekenfilmpjes', het beeld dat veel mensen kennelijk van deze kinderen hebben. Kón hij maar lachen.
Mijn blik valt op de nieuwe ‚Lotje&Co‘, het blad voor gezinnen van
zorgintensieve kinderen, met toewijding en liefde gemaakt. Het thema van dit nummer: geluk. Ik blader er even
doorheen en zie alleen maar lachende gezichten, blije mensen. Zoals altijd in
dat tijdschrift. Iets wat me mateloos irriteert. Want het IS niet leuk om een kind te
hebben dat elke dag zulke ongemakken heeft - soms meer, soms minder.
Maar nee, we willen niet blijven hangen in het verdriet. Bepaald niet. We willen dromen, luchtige momenten beleven, onbevangen naar de andere twee kijken, gek doen, lol hebben. Dat lukt regelmatig aardig. Steeds beter. Ze verdienen het. Wij verdienen het. Kalle verdient het.
Maar nee, we willen niet blijven hangen in het verdriet. Bepaald niet. We willen dromen, luchtige momenten beleven, onbevangen naar de andere twee kijken, gek doen, lol hebben. Dat lukt regelmatig aardig. Steeds beter. Ze verdienen het. Wij verdienen het. Kalle verdient het.
Ik kijk wederom naar de kaartjes en besef
dat we ooit een vierde kaart op de koelkast moeten hangen. Over een week, een
maand, een jaar, tien jaar, twintig? Het zal geen geboortekaartje zijn. ‚Geluk‘. Ik weet het niet, hoor. Ik leg het
tijdschrift weg, kijk nog even naar de kaartjes en streel zacht de hoofdjes
van mijn slapende kinderen.
Slik.
BeantwoordenVerwijderenRecht uit het hart geschreven.
Schrijven kan helpen, voor jullie zelf én voor begripsvorming.
Oh Sonja, wat verwoord je het goed. De woorden raken me enorm. Wordt verdrietig als ik jouw woorden goed tot me door laat dringen, als ik Kalle's lieve snoetje zie en me realiseer dat je niet kan zeggen: 'een ander leven is ook een goed leven'!
BeantwoordenVerwijderenIk heb veel bewondering en respect voor je hoe je je staande houdt. Hoe je vecht met andere ouders voor betere zorg voor onze kinderen!
Lieve groet,
Joyce (moeder van Kees)