De slaapmedicatie die ik 's avonds heb gekregen heeft gewerkt. Ik was zowaar een paar uur onder zeil. Om 2:15 uur wordt ik wakker van nattigheid. Ik weet meteen wat er aan de hand is: de vliezen zijn gebroken. Ik roep de zuster. Ze kijkt en doet een soort mini-vreugde-dansje dat ik maar raar vind. Ze bevestigt wat ik ook al had gezien: de baby heeft in het vruchtwater gepoept. Maar kennelijk is dat geen reden tot paniek. Ik bel Jan en praat alsof ik dronken en. Dan wordt ik onderzocht en mag nog even verderslapen, wat matig lukt. Ik voel me nog steeds niet goed.

Iets na 10 uur wordt ik de verloskamer ingereden en kan het beginnen. Mijn baby. 'Elvis'. Ik mag je zo in mijn armen sluiten. De pijnstiller lijkt nauwelijks meer te helpen. Als ik naar mijn arm kijk weet ik waarom: het infuus zit kennelijk niet goed. Ik heb een grote bult op mijn arm. De vloeistof is niet in mijn vaten terecht gekomen, maar gewoon onder de huid.

Ik ben zo vreselijk kwetsbaar. Nog steeds voel ik dat dit verkeerd is. Ik wil dit niet. Deze mensen overschrijden - hoe goed hun bedoelingen ook zijn - mijn grenzen. En ik schrik van de oerkracht van mijn lijf, van het gebrek aan controle over de situatie. Wat doen ze ons aan, mijn lief baby'tje?
De harttonen van de baby dalen af en toe net iets te ver, begrijp ik. Ik ben bang. De mij onbekende arts die tussen mijn benen heeft plaatsgenomen zegt iets over een elektrode die ze op het hoofd van mijn baby wil plaatsen. Zo wil ze het zuurstofgehalte in zijn bloed controleren. Na heel wat gefriemel loopt een zuster naar buiten om het bloed door een machine te laten analyseren. Na een tijdje komt ze terug, zonder resultaat. 'De machine komt niet uit de callibratie-stand', horen we haar zeggen. Het stelt allemaal niet gerust.

De roes van de narcose en de uitputting van de afgelopen week eisen hun tol. Ik ben er nauwelijks bij, heb geen enkel besef van tijd. De echt heftige pijn in mijn buik is gelukkig verdwenen. We informeren nog naar de uitslag van de kweek die twee dagen eerder bij mij is afgenomen. Maar die is nog niet bekend, wordt ons verteld.
Ik hou mijn kindje vast, probeer borstvoeding te geven. Als dat niet lukt probeer ik het met een cupje. Een vriend heeft een pak Duitse multivitaminesap opgehaald dat bij ons thuis stond. Daar heb ik zin in. Voorzichtig eet ik wat. Ik ben beduusd van alles en kan nog niet bevatten dat ik moeder ben. Moeder van een prachtig, mooi, lief, helemaal perfect kindje. Moeder van Kalle.
Alles is goed.
Ik word er helemaal akelig van als ik het lees, maar merk ook dat ik ergens nog hoop dat het goed af zal lopen. Idioot hoe dat werkt.
BeantwoordenVerwijderenIk vind het heel dapper dat je het allemaal opschrijft en ik hoop (en denk) dat het op wat voor manier dan ook uiteindelijk wat lucht en ruimte zal geven, al zal het nu als een martelgang voelen.
En mensen die denken 'daar heb je haar weer met dat gehandicapte kind', die zakken er maar in.
Veel liefs,
Merel