Ik heb lang getwijfeld. Moet ik het nou wéér over 'toen' hebben...? Is het niet een keer klaar? Loop ik niet te veel te koop met ons verdriet? 'Daar heb je haar weer, met dat gehandicapte kind. Zielig hoor.' Ik wou dat het een keer klaar was. In ieder geval een soort van klaar. Dat het onweer zou overgaan in lichte motregen.
De zon schijnt echt wel regelmatig, hoor. Gelukkig maar. Steeds vaker ook, ondanks het onweer. We werken, we zorgen voor onze kinderen en voor onszelf. We lachen met elkaar. Maar het is niet klaar. Ook niet 'een soort van'. Kalle heeft de afgelopen weken een aantal behoorlijk slechte periodes gehad. Koortspieken. Veel onrust. Krijsen, brullen van ongemak of pijn. Meer epilepsie. Gereutel, gesnotter. Zuurstofapparaat uit de kast, steeds tussendoor even zijn saturatie (zuurstof in het bloed) meten. Elke slechte periode van Kalle voedt ons verdriet en onze machteloosheid.
Enkele dagen geleden kregen we ook nog een mailtje van onze advocate. De aansprakelijkheidsverzekering van het ziekenhuis waar Kalle is geboren is definitief niet bereid om tot een schikking te komen. Het resultaat van 3,5 jaar moeizame gesprekken, rapporten, onderzoeken van medisch adviseurs. Een behoorlijke klap. Het idee dat we Kalle's hersenbeschadiging hadden kunnen voorkomen - misschien wel helemaal of in ieder geval gedeeltelijk - is ook na vijf jaar nauwelijks uit te houden.
Ondertussen blijven de flashbacks komen. 'Precies vandaag, vijf jaar geleden, ...' Flashbacks die ik toch maar gewoon zal delen de komende dagen. Voor mezelf, in de hoop de knoop in mijn maag een klein beetje losser te trekken. En voor iedereen die blijft vragen - of niet durft te vragen - wat er toen precies is gebeurd.
26 december 2009
Sinds zes dagen heb ik vreselijke krampen in mijn buik. Ik voel duidelijk dat het niets met de baby te maken heeft, ons eerste kindje. 'Elvis'. De zwangerschap loopt voorbeeldig, ik heb nauwelijks last van kwaaltjes. Maar nu - tweeënhalve week voor de uitgerekende datum - voel ik me ellendig. Ik kan nauwelijks iets eten, het rommelt in mijn buik, ik ren steeds naar de WC en douche zo'n tien keer per dag om een beetje te kunnen ontspannen. Geen moment twijfel ik aan de gezondheid van ons kindje.
De controle bij de verloskundige leverde normale resultaten op. Ze raadde me aan om naar de dokter te gaan als mijn ellende langer dan vijf dagen duurt. En dat is vandaag. De maat is vol. Het is kerst en er ligt nog wat sneeuw.
De dokter op de huisartsenpost luistert naar me en concludeert dat het maar vanzelf over moet gaan. Voor de zekerheid meet hij mijn bloeddruk. 140/90 vindt hij twijfelachtig, en dus stuurt hij me door naar de gynaecologie.
Ik moet in een potje plassen. De uitslag is niet goed. Veel eiwit in de urine plus verhoogde bloeddruk betekent zwangerschapsvergiftiging. Zegt de arts assistente. En dus moet ik ingeleid worden. De baby moet komen.
Ik roep steeds dat ze zich vergist. 'Ik ben te ziek om te bevallen. Ik héb geen zwangerschapsvergiftging. Er is iets met mijn darmen aan de hand. Onderzoek mij dan! Dit klopt niet.' Op de vraag of het ook iets anders zou kunnen zijn zegt ze: 'Dat zou dan wel iets héél zeldzaams zijn. Dus daar gaan we niet van uit.' Kansberekening.
Ik ben nog steeds beroerd. Drie dagen geleden zijn Jan en ik 'ge-nep-trouwd'. Met mijn dikke buik en veel pijn heb ik mijn handtekening gezet onder het papiertje van onze partnerschaps-registratie. Twee goede vrienden waren getuigen. Van de taart die ze hadden geregeld (zelfs mét bruidspaar bovenop :-) ) heb ik maar twee kleine hapjes genomen.
Gisteren hebben we 'kerst gevierd' bij Jan's familie. Ik was er wel, maar ik was er niet. De pijn overheerste.
Nu lig ik in een ziekenhuisbed en kijk ik naar grote stofvlokken op de vloer. Gelukkig had de arts assistente medelijden met me toen ik jankend vroeg of ik dan alsjeblieft in ieder geval alléén op een kamer mocht liggen.
De kraamafdeling wordt binnenkort gerenoveerd, en dat is maar goed ook. Het CTG-apparaat dat de harttonen van de baby meet had al een tijdje geleden nagekeken moeten worden, staat op de sticker.
De riemen om mijn buik doen zeer, hels zeer. 'Zó strak zijn ze toch niet, valt toch wel mee', zegt de zuster als ik haar vraag om ze wat losser te maken.
Ik wacht op weeën. Weeën die mijn baby naar buiten moeten werken dat nog helemaal niet geboren wil worden. Dat ik nu niet kan en wil baren. Dit is zó anders dan ik had gehoopt. Maar als de artsen zeggen dat dit beter is zo, dan zal het wel.
Gelukkig heb ik de tegenwoordigheid van geest om te vragen of ze nog wel een kweek willen afnemen. Ik móet weten waar de pijn vandaan komt, wat er met mij echt aan de hand is. Ik douche. Ik ga naar het toilet. Ik wacht in de halfdonkere kamer die er uitziet als in een slechte jaren 70-film.
De nachtmerrie is begonnen.