De maat was vol. Ook de afgelopen dagen zijn Kalle's hersenkamers niet hersteld. Door de infectie doen de wanden hun werk niet meer. Normaalgesproken nemen ze het 'oude' hersenvocht op en voeren het af. Maar omdat het weefsel door de infectie is aangetast bleef het vocht zich ophopen. Gevolg: Steeds vollere hersenkamers, een steeds toenemend hoofdomvang en waarschijnlijk veel ongemak voor Kalle. Zijn hoofd werd zichtbaar 'te groot'. Een hydrocephalus, oftwel 'waterhoofd'. De lumbaalpuncties van de afgelopen weken hielpen altijd even om de druk in zijn hoofd te verminderen. Maar het prikken is en blijft riskant, is voor Kalle erg onprettig en biedt gewoon geen lange termijnoplossing.
Daarom hadden we eergisteren een gesprek met dr. C. en een hippe neurochirurge op hoge hakken en zonder witte jas. De artsen hebben duidelijk gemaakt dat er maar één oplossing is: het plaatsen van een drain. Die moet vanaf dat moment het overtollige vocht uit Kalle's hersenen afvoeren. Het zat er al aan te komen. "Dan moet er wel heel veel misgaan", had dr. G. een tijd geleden nog gezegd. "Ik verwacht niet dat dat nodig zal zijn." Helaas. Het lijkt erop alsof alle worst case scenario's op Kalle van toepassing zijn. Tot nu toe heeft niets meegezeten.
"Hoe weten jullie dan waar jullie het slangetje precies door het overgebleven hersenweefsel moeten steken?", wilde ik weten. "Want doe je dat juist aan de kant met meer of aan die met minder beschadigingen?" Een legitieme vraag, vond ik. Want wil je zo veel mogelijk intact weefsel behouden en prik je aan de 'slechtere kant'? Of prik je juist aan de 'goede kant' omdat er dan aan de 'slechte kant' in ieder geval nog IETS overblijft? De neurochirurge moest het nog in het team bespreken.
Gisteren had Kalle een re-de-lijke dag. Hij heeft zelfs best goed uit de fles gedronken. Maar goed ook. Want vanochtend moest hij tot aan de operatie nuchter blijven. Na een paar uur wachten was hij aan de beurt. Daar ging hij dan. Ons klein mannetje. Volkomen onwetend. Ik mocht mee tot in de wachtkamer voor de ok's. Hoe zeer de verpleegkundige mij ook probeerde gerust te stellen - het lukte niet. Ja, we hadden vertrouwen in de artsen. Maar het afscheid voor de operatie voelde als een afscheid voor altijd. De hoop op een goede afloop, op een zelfstandig herstel - weg. Het plaatsen van de drain was nodig, maar is een nederlaag. Kalle heeft het niet alleen gered.
Het wachten op het verlossende telefoontje is achteraf een lange roes. Ik voelde me verdoofd, verward, angstig en hoopvol tegelijk. Kennelijk schakelt je lijf in een soort rare stand by-modus als er dingen gebeuren die te groot zijn.
De operatie is goed gegaan. Kalle ligt nu met een soort tulband op heerlijk te slapen. Het staat eigenlijk wel hip, vinden we allebei. Hij ziet er duidelijk rustiger uit. Gedronken heeft hij ook al.
Achter zijn rechter oor zit nu een langwerpig bobbeltje. Dat is het ventiel van de drain. Aan de bovenkant zit een slangetje dat naar de hersenkamer loopt. Aan de onderkant zit een slangetje dat onder zijn huid naar de buikholte loopt. Is er te veel hersenvocht in de kamer aanwezig? Dan gaat het ventiel open en loopt het vocht naar de buikholte. Daar neemt het lichaam het gewoon op.
Als er nu geen gekke dingen gebeuren komt het allermooiste in zicht dat we nu kunnen bedenken: sámen naar huis gaan! De komende dagen zijn spannend. Een operatie betekent namelijk altijd een infectierisiko.
Laat het alsjeblieft nu wel een keer meezitten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten