Ik neus wat rond op facebook en kijk af en toe naar het eten
op het fornuis. Vandaag ben ik vroeg met koken. Ik geef mezelf een denkbeeldig
schouderklopje. Goede vrouw. De twee jongsten zijn bij vriendinnetjes spelen.
Liko heeft koekjes mee die ik net heb gebakken. Hij is een beetje verliefd op
Evi.
Ik heb even gewerkt, nuttige dingen in huis gedaan, belangrijke telefoontjes
gepleegd en een advertentie geschreven omdat een van Kalles zorgverleners ons
helaas over een paar maanden moet verlaten. Jan heeft op zolder
gitaartracks voor de nieuwe "Verbraak / Van Bijnen"-cd opgenomen en heeft zooi naar het milieupark gebracht. Goede man. Gisteren was ik de hele dag in de studio om tekenfilmpjes in te spreken. Ik was het
grappige, wijsneuzende aapje.
Vanuit de keukentafel hoor ik Kalle in de zorgkamer brullen.
Hij heeft net zijn dagelijkse darmspoeling gekregen. Al dagen is hij tussendoor erg geprikkeld. Nóg geprikkelder dan anders. Dan wil hij niks. Helemaal
niks. Geen aanraking, geen nog zo kleine beweging. In zijn hartverscheurende
huilen hoor ik pijn, ongemak, wanhoop, vermoeidheid. Een schreeuw van een kapot
lijfje dat we met een flinke cocktail aan medicijnen en sondevoeding bij elkaar
houden. Elke dag weer. Al ruim 7 jaar.
Nu is het weer even rustig. Kalle zit bij de zorgverlener op
schoot die hem al jaren kent. Die weet hoe ze hem moet vasthouden, wanneer hij
een dekentje nodig heeft en wanneer juist niet. Wanneer de vernevelaar aan moet
om het slijm in zijn keel een beetje los te krijgen. Ik adem een keer opgelucht
door. Gelukkig. Kalle is weer éven rustig. Totdat ik hem in een flinke aanval
hoor schieten. In zijn hoofd bliksemt het. Zijn ogen draaien, weet ik. Dan
lijken ze onrustig een houvast te zoeken, maar vinden hem niet. Zo is het. Te
vaak. Elke dag weer. Al ruim 7 jaar. Ik weet hoe strak zijn spieren dan staan. Hoe zijn gezicht verandert in
een grimas. Hoe zijn lijf van de ene naar de andere kant schiet . Het snuivende geluid dat
hij maakt doet me aan een raceauto denken die voorbijraast. Soms huilt
Kalle na een aanval nog een keer. Met nóg meer wanhoop. Op die momenten denk ik
aan de dood.
Ik zit nog steeds aan de keukentafel. In een freeze. Ik
hoor mijn hartslag en luister. Geen huilen. Deze keer niet. Gelukkig niet. Op het fornuis borrelt ons
avondeten. Nola is terug van haar
vriendinnetje en zingt ‚Me and my selfie’ van ‚Kinderen voor Kinderen’. Ze
danst voor de spiegel. En gisteren was ik een aap.